©Foto door Casper Rila
Bibliografie
Uit Koers (Nieuw Amsterdam, 2014), De Kleine Heinen, (Uitgeverij De Muur, 2016), Buiten de lijnen (Das Mag, 2019), De zaak Tom (De Bezige Bij, 2019).
Links
Frank Heinen
1985
Frank Heinen (1985) is schrijver en journalist. Hij schrijft al jaren columns en verhalen voor talloze kranten, tijdschriften, radio- en tv-programma’s (o.a. De Volkskrant, Studio Voetbal, De Morgen, De Muur en HP/De Tijd) over sport en cultuur, werd verkozen tot Sportjournalist van het Jaar 2019 publiceerde verschillende wielerboeken (Uit Koers, De Kleine Heinen) en debuteerde in de lente van 2019 met de roman De zaak Tom. Zijn boek Buiten de Lijnen werd in maart uitgeroepen tot Sportboek van het Jaar en daar kwam op 12 juni ook nog eens de Nico Scheepmaker Beker voor beste voetbalboek van het jaar bij. Het boek is een kroniek van van vergeten voetballers, met meer dan 170 portretten vol unieke verhalen. Wij stelden hem een drietal vragen over Utrecht.
In hoeverre inspireert Utrecht je in je werk?
‘Het is misschien niet letterlijk terug te vinden in mijn werk, maar ik denk dat het feit dat ik in Utrecht woon en werk (bijv. op vaste, openbare plekken als cafés en bibliotheken) ervoor zorgt dat ik kan werken, dat ik de energie heb om veel uiteenlopende dingen te doen, omdat ik me thuis voel en me tegelijk geborgen en anoniem weet, wat ik een heel fijn gevoel vind.’
Wat is je favoriete (lees/schrijf-)plek in Utrecht?
‘Ik kom graag bij Café Marktzicht, in elk jaargetijde en op elk moment van de week. Vaak om te werken aan het tafeltje aan het raam, soms om op het terras te lezen, of met vrienden of mijn vriendin te zitten.
Daarnaast zit Utrecht voor mij vol kleine, prettige plekjes en plekken waar ik bijna dagelijks langs wandel of fiets – en waarvan een geruststellende, opwekkende werking uitgaan.’
Wie is je favoriete Utrechtse auteur?
‘Hier zijn vele antwoorden mogelijk, want Utrecht bezat en bezit talloze geweldige schrijvers. Ik noem C.C.S. Crone, een van de favoriete auteurs van mijn vader, een schrijver die boven allen die na hem zijn gekomen zweeft en die in zijn kleine oeuvre het wezen van de stad heeft gevangen.’