Spring naar content


Bibliografie

Onze hoogmoed (De Arbeiderspers, 1970) Zoveel lol (De Arbeiderspers, 1971) In de schaduw der rijken en andere verhalen (Peter Loeb, 1976) Hoerenlopen (Manteau, 1977) Van onze correspondent op de aarde (Manteau, 1978) Een hartstocht (Loeb & Van der Velden, 1979) De ontgroening (herdruk van Zoveel lol) (1981) Erotisch dagboek (Peter van der Velden, 1981) Au pair (Nioba, 1987) Fout: Lebensbericht meines Vaters (Manteau, 1987) De vlucht naar voren (Manteau, 1988) Dwalen door Gent (1988) Holland-België en andere verhalen (Manteau, 1990) Mijn auto's (Aspekt, 2003) Een lichtzinnig leven (Aspekt, 2008) Speer (1972 ca.) De modder van Haspengouw (Aspekt, 2003) Een andere wereld (Aspekt, 2010) Heel de intellectueel (Aspekt, 2004) Vieze oude mannen (Aspekt, 2002)


Links


84. Boudewijn van Houten

1939

Boudewijn van Houten (Den Haag, 1939) is de zoon van de directeur van de Nationaal Socialistische Uitgeverij en van de SS-uitgeverij Hamer. Deze werd na de Tweede Wereldoorlog als collaborateur veroordeeld en Van Houten schreef in 1987 ‘Fout – Lebensbericht meines Vaters’ over hem.

In Utrecht studeerde Van Houten korte tijd Nederlands, waarna hij naar Amsterdam verhuisde en daar Theo Kars leerde kennen. Met hem richtte hij het tijdschrift ‘Tegenstroom’ (1964-1965) op. Later bleek dat de twee dit tijdschrift financierden met gestolen geld van de PTT. Ze werden gevangen gezet. Van Houten kwam vrij in 1967 en publiceerde in 1970 de roman ‘Onze hoogmoed’ over de oplichtingszaak.Na zijn vrijlating woonde Van Houten in Overijssel, Frankrijk, Brussel en op het platteland van België. Als freelancer schreef hij stukken voor ‘Maatstaf’, ‘Elseviers Literair Supplement’ en ‘Avenue’.

Volgens Van Houten is literatuur niet veel meer dan ‘praten’ over het leven, waardoor zijn werk sterk autobiografisch gekleurd is. In de roman ‘Zoveel lol'(1971) – later herdrukt als ‘De ontgroening’ (1981) – deed hij uitvoerig verslag van het leven van het Utrechtse studentencorps aan het einde van de jaren vijftig. In de bundel ‘Holland-België’ (1990) blijft hij zijn uitgangspunten trouw: het is proza waarin ‘gepraat’ wordt over het alledaagse leven. In 2003 verscheen ‘Mijn auto’s’ met als ondertitel ‘een autobiografie’.