Spring naar content

Foto: Polygoon Hollands Nieuws

Bibliografie

Met Korilu de Griemel rond (later hernoemd tot Zwerftoch met Korilu) (1970) Heremetijd... Wat een lastpost! (1973) Kruistoch in spijkerbroek (1973) Mijn vader woont in Brazilië (1974) Geef me de ruimte! (1976) Triomf van de verschroeide aarde (1977) Het rad van fortuin (1978) Stad in de storm (1979) Wij zijn wegwerpkinderen (1980) De gouden dolk (1982) Hasse Simonsdochter (1983) Wonderkinderen (1984) Kinderen van Moeder Aarde (1985) Het helse paradijs (1987) Het Gulden Vlies van Thule (1989) De val van de Vredeborch (1988) Een bos vol spoken (1988) Het geheim van Rotterdam (1990) Het wonder van Frieswijck (1991) De stomme van Kampen (1992) De doge-ring van Venetië (1994) Saartje Tadema (1996) Vrijgevochten (1998) Gekaapt! (2003)


Links


59. Thea Beckman

1923-2004

Thea Beckman (Rotterdam, 1923 – Bunnik, 2004) was schrijfster van kinder- en jeugdboeken. In 1945 trouwde ze met Dirk Hendrik Beckmann. Uit dit huwelijk kwamen haar twee zonen (Rien en Jerry) en een dochter (Marianne) voort. Haar echte naam luidde Thea Beckmann – Petie. Op verzoek van haar uitgever gebruikte ze de naam ‘Beckman’ in plaats van ‘Beckmann’, omdat haar uitgever het anders te Duits over vond komen.

Beckman wist al op 11-jarige leeftijd dat ze schrijfster wilde worden. Het liefst luisterde ze tijdens het schrijven naar spannende muziek om op deze wijze een meeslepend verhaal te kunnen creëren. Voordat ze met schrijven begon, deed ze veel research en ging ze met haar man mee op reis voor inspiratie. Haar boeken hebben doorgaans een historische achtergrond. De geschiedenis in haar boeken is geromantiseerd om de verhalen spannend en avontuurlijk te maken.

Beckman woonde na de Tweede Wereldoorlog ongeveer tien jaar in Utrecht, tot ze in 1956 naar Bunnik verhuisde. In 1947 publiceerde Beckman haar eerste verhaal. Een aantal van haar boeken speelt in Utrecht: Stad in de storm (1989) en De val van de Vredeborch (1988). Haar bekendste boek is Kruistocht in spijkerbroek (1973), waar ze in 1974 de Gouden Griffel voor kreeg. Tevens werd het boek in 2006 verfilmd door Ben Sombogaart met een grotendeels Engelse cast. Beckman ontving tijdens haar leven verschillende literaire prijzen voor haar werk.

Thea Beckman stierf op 80-jarige leeftijd in haar woning te Bunnik. Na haar overlijden werd de in 2003 ingestelde Bontekoeprijs (voor beste historische jeugdboek) hernoemd in Thea Beckmanprijs. Deze werd vier keer uitgereikt, tot hij in 2009 verder is gegaan als de Archeonprijs.

 

 

Fragment uit hoofdstuk 1 uit Het wonder van Frieswijck(1991)

Werd Tieske oud? Rond zijn bruine snuit waren geleidelijk aan witte haartjes verschenen, de veerkracht was uit zijn oren en staart verdwenen, maar zijn bruine ogen glansden helder en hij was nog even verknocht aan Alijt als vroeger.

Het meisje zat op een driepotig krukje in de woonkamer terwijl haar moeder met Aagje, de meid, bezig was lakens te vouwen.

‘Vreemd hè,’ zei Alijt. ‘Soms loopt Tieske om me heen te springen en dan zakt hij opeens door zijn achterpoten en loopt hij te hinken. Eventjes maar, dan is het weer over. Hij is toch niet ziek?’

Moeder Mette schudde glimlachend het hoofd.

‘Het zal de leeftijd zijn,’ meende ze.

Daar moest Alijt even over nadenken.

‘Hoe oud is Tieske dan?’

‘Een jaar of tien, denk ik.’

‘Maar ik ben twaalf en ik ben nog helemaal niet oud!’

‘Voor een hond is tien jaar een hele leeftijd.’

Alijt geloofde er niets van.

‘Tieske is nog net zo sterk als toen ik klein was,’ betoogde ze. ‘Vanmorgen liep ik over de Vloeddijk en daar kwam ik Kootje van den Vene tegen. Die stoof op mij af en trok me heel hard aan mijn haren. Hij riep: “Lelijkerd, je lijkt wel een heksenkind!” Maar ik had Tieske bij me en die vloog Kootje meteen aan en beet hem in zijn arm. Je had die jongen moeten horen schreeuwen. Gillend liep hij naar huis. Net goed.’

Ontsteld keek Mette op haar dochter neer.

‘Kootje, de zoon van schepen Van den Vene?’

‘Ja. Dat joch kan toch zo gemeen zijn. En nu durft hij, omdat hij weet dat vader met brieven van de vroedschap naar de bisschop van Utrecht is gereisd. Maar als vader terug is, zal ik het hem vertellen en dan…’

Uit het achterhuis klonk een schorre stem die riep. Dat was Agnes, vier jaar ouder dan Alijt. Agnes was ziek. Moeder Mette liet het aan Aagje over de gevouwen lakens in de kast te bergen en haastte zich naar het achterhuis. Twee dagen geleden had Agnes plotseling over keelpijn geklaagd, ze had koorts gekregen, kon niet eten, en bezorgd had haar moeder haar in bed gestopt.