Spring naar content


Bibliografie

Langzaam kromgroeien (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1962) Marmerkijker (Amsterdam: Uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep, 1971) Het alfabet (Amsterdam: Uitgeverij De Harmonie, 1975) Schrijvers over zichzelf (Amsterdam: Uitgeverij Arbeiderspers, 1978) Gedichten 1962-1996 (Amsterdam: Uitgeverij Meulenhoff, 1996)


Links


22. Theo Sontrop

1931

Theo Sontrop (Haarlem, 1931) is dichter, letterkundige en uitgever. Hij debuteerde in 1963 met de poëziebundel ‘Langzaam kromgroeien’.

Theodorus (Theo) Alexander Leonardus Maria Sontrop werd op 2 mei 1931 geboren in Haarlem, en studeerde aan de Rijksuniversiteit Utrecht (thans de Universiteit Utrecht). Tijdens zijn studententijd was Sontrop als redacteur verbonden aan het Amsterdamse studentenblad ‘Propria Cures’. Later werd hij leraar en was hij betrokken bij uitgeverij J.M. Meulenhoff. Van 1972 tot 1991 was Sontrop directeur van uitgeverij De Arbeiderspers; in deze jaren veranderde hij de uitgeverij samen met hoofdredacteur Martin Ros van een sociaal-democratische, op het grote publiek georiënteerde uitgeverij in één van de meest toonaangevende literaire uitgeverijen van Nederland, met een breed fonds van Nederlandse, Vlaamse en internationale (vertaalde) auteurs.

Sontrop is wel omschreven als de Nederlandse dichter met het kleinste oeuvre. In 1962 verscheen zijn debuut ‘Langzaam kromgroeien’; negen jaar later zijn tweede bundel ‘Marmerkijker’. Na 1975 publiceerde Sontrop 25 jaar lang niets. In deze periode was hij in zijn hoedanigheid als directeur van de Arbeiderspers wel verantwoordelijk voor vele publicaties van anderen. Volgens Sontrop is zijn kleine oeuvre zowel te wijten aan zijn “pure luiheid” als dichter als aan zijn productiviteit als directeur: “Als je zo druk bezig bent met het opbouwen van een serie van anderen denk je toch al gauw: nou nee, niet nòg meer.” (NRC boeken).

Sontrop is de auteur van het prachtige Utrechtgedicht ‘Swift’s Utrecht’: “maar een toren door bussen doorboord / vervult ook een bruut nog met weerzin.” In zijn werk gooit hij kwistig met scabreuze kwatrijnen. Hij maakt veel gebruik van woordspelingen en gaat er tevens vanuit dat zijn lezer even geletterd is als hijzelf. Ondanks zijn kleine oeuvre wordt Sontrop hoog aangeslagen, en naast begenadigd dichter wordt hij ook gezien als een groot kenner van de internationale poëzie.

‘Park’ uit ‘Gedichten 1962-1992’ (1996)

Papieren arken op een vijver van beton.
Spreeuwen harken pieren in een grijs gazon.
Bomen met roos: uit hun kruin vallen duiven
als Noach seniel met de broodzak gaat wuiven.