Foto: 1981, Wikimedia
Bibliografie
De deur (Utrecht: Uitgeverij Smits, 1933) Stiemer en Stalma (Rotterdam: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, 1939) Poging tot instinct (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1956) Vergeet niet de leeuwen te aaien (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1957) Er zit geen spek in de val (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1958) Gekke Witte (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1959) Een gat in het plafond (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1960) Weg met de vlinders (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1961) Een schot in de lucht (Amsterdam: Uitgever CPNB (boekenweekgeschenk), 1962) Een pak slaag (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1963) De hond in het lege huis (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1964) Een geur van heiligheid (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1964) Niet doen, Sneeuwwitje (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1966) Vleugels voor een rat, en andere dierenverhalen (1967) Andermans huid (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1968) 5 van Anton Koolhaas (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1969) Ten koste van een hagedis (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1969) Corsetten voor een libel (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1970) Mijn vader inspecteerde iedere avond de Nijl (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1970) Noach (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1970) De nagel achter het behang (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1971) Blaffen zonder onraad (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1972) Vanwege een tere huid (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1973) Een punaise in de voet (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1974) De geluiden van de eerste dag (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1975) Tot waar zal ik je brengen? (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1976) De laatste goendroen (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1977) Zonder Mia (Amsterdam: Uitgeverij Querido, 1977) Een kind in de toren (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1977) Gif aan de overkant (Brussel;Amsterdam: Uitgeverij Manteau, 1978) Nieuwe maan (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1978) Raadpleeg de meerval (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1980) Een aanzienlijke vertraging (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1981) Rossignol is nachtegaal (Amstelveen: Uitgeverij De Zondagsdrukkers, 1981) Liefdes tredmolen en andere dierenverhalen (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1985) Doodstil eitje (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1987) Een snoek als veerman ('s-Gravenhage: Distributiecentrum Overheidspublicaties, Amsterdam: Uitgeverij Budgetboeken, 1988) Alle dierenverhalen (Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 1990) Midas Dekkers leest A. Koolhaas (Amsterdam: Uitgeverij Muntinga Pockets i.s.m. Van Oorschot, 2005)
Links
16. Anton Koolhaas
1912-1992
Anton Koolhaas (Utrecht, 1912 – Amsterdam, 1992) was een zeer productief schrijver van dierenverhalen en dierenromans. Hij ontwikkelde een geheel eigen soort roman, waarin zowel dieren als mensen optreden als personage. Daarnaast was hij een scenarioschrijver en een recensent. Hij debuteerde in 1933 met de roman ‘De deur’.
Anton Koolhaas studeerde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Hier was hij lid van de studentenvereniging Unitas, waar hij een vriendenkring met Albert Alberts en Leo Vroman vormde. Koolhaas was ook bevriend met Martinus Nijhoff, Jan Engelman en Hendrik Marsman. Hij regisseerde het Utrechts Studententoneel en schreef voor het ‘Utrechts Dagblad’. Voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij tien jaar als buitenlandredacteur bij de ‘Nieuwe Rotterdamse Courant’ werkzaam. Daarna werkte hij als kunstredacteur van de ‘Groene Amsterdammer’, totdat hij in 1952 tot directeur van de Stichting Culturele Samenwerking in Indonesië werd benoemd. In 1955 was hij toneelrecensent bij ‘Vrij Nederland’ en tegelijkertijd leraar aan de Filmacademie te Amsterdam. In 1975 schreef hij het scenario voor de film ‘Dokter Pulder zaait papavers’, naar zijn eigen roman ‘De nagel achter het behang’.
Koolhaas’ debuutbundel ‘De deur’ verscheen in 1933 bij de Utrechtse uitgeverij Smits. In 1956 publiceerde hij de verhalenbundel ‘Poging tot instinct en andere dierenverhalen’. Hierna volgde er ieder jaar een nieuwe bundel dierenverhalen. Koolhaas’ dieren bezitten typisch menselijke eigenschappen. Mijnheer Tip, het varken, de snoek Wampoei en de meeuw Tractaal zijn enkele van zijn karakteristieke hoofdrolspelers. Koolhaas beschrijft de wereld van dieren, de confrontatie met de eenzaamheid en het vaak harde, wrede lot dat hen treft. Een centraal thema in zijn boeken is ‘het overleven na een harde klap’.
Koolhaas ontving vele prijzen voor zijn werk, waaronder de Prozaprijs van Amsterdam in 1961 en de Constantijn Huygensprijs in 1989 voor zijn gehele oeuvre. In het jaar van zijn overlijden,1992, ontving hij tenslotte de P.C. Hooftprijs.
Honger (1933)